breinvoorkeurIedereen heeft een dominante hersenhelft, hand, voet, oog en oor en de andere kant is ondersteunend. In een ideale situatie heeft iemand een volledige dominante linkerkant of een volledige dominante rechterkant. Als iemand rechtshandig is, dan wordt zijn hand aangestuurd door zijn linker hersenhelft, we noemen iemand dan linksbreinig. Het zou ideaal zijn dat als iemand linksbreinig is, dat dan zijn rechterhand de dominante hand is, de rechtervoet, het rechteroog en rechteroor. 

Verschil linksbreinig en rechtsbreinig
Iemand die linksbreinig is is een taaldenker, werkt het liefst gestructureerd en opbouwend. Iemand die rechtsbreinig is die denkt veel meer in totalen, in plaatjes en gebeurtenissen, ook wel de beelddenkers. Ons onderwijs is ingericht op taaldenkers, en dus op linksbreinige kinderen.

Wisselend dominantiepatroon
Er zijn ook kinderen waarbij een wisselend dominantiepatroon zichtbaar is. Zij schrijven bijvoorbeeld rechtshandig, maar hebben een dominant linker oog en/of oor. Het oog en oor functioneert dus met name door aansturing van de rechter hersenhelft, terwijl als ze willen schrijven of vertellen wat ze zien of horen, er een overgang gemaakt moet worden naar hun linkerhersenhelft (die spraak en schrijven met rechts aansturen). Dat kost extra verwerkingstijd voor een kind. Dit zijn dan ook de kinderen die op school meer tijd nodig hebben dan andere kinderen.

Leerstijl
Er zijn 32 verschillende dominantieprofielen. Bij leerproblemen zal er altijd gekeken worden naar de dominte kanten van kinderen. Op basis hiervan kan er ook gekeken worden of een kind wel op de juiste plek in de klas zit. Als bijvoorbeeld je rechteroor dominant is, maar je zit rechts in de klas bij het raam of een muur, dan zou het gezien je dominantiepatroon beter zijn om links in de klas te zitten. Dan is het makkelijker om dat wat er door de docent verteld wordt op te nemen.

Stress
Een kind wat stress ervaart (en dat kan vanalles zijn, o.a. een spinnetje op de muur in de klas), die valt terug op zijn dominante kant. Als een kind een wisselend dominantiepatroon heeft dan zal een kind wel kunnen denken, maar niet meer kunnen handelen, het brein blokkeert, komt in survivalmodus en kan niet meer beide hersenhelften goed aansturen. Bij deze kinderen zie je dat ze ineens dingen niet meer kunnen die ze voorheen wel konden.


Inzicht in het dominantiepatroon zegt veel over hoe een kind leert en reageert. Tijdens de screening controleer ik afhankelijk van de hulpvraag ook het dominatieprofiel. Meer weten? Neem gerust contact op.